Op Europa
I: de vader
Winst
Dit is nog eens nieuws! Eindelijk is het bestaan van
buitenaards leven dan wetenschappelijk aangetoond! Dit moest beslist nog bij
mijn leven gebeuren. Zelf ‘wist’ ik het natuurlijk al lang. Kwestie van vroeg
op staan. Espressootje erbij en daar is mijn stip op de horizon! Moet het wel
een beetje weer zijn, natuurlijk. Vanochtend hing er regen in de lucht en liet
Jupiter zich niet zien. Maar veel beter dan dit bericht via SpaceForFace kon
het niet. Hoewel de details helaas nog niet worden vrijgegeven. Godzijdank heb ík
aan een half woord genoeg: het moet één van die maantjes zijn. Die kan ik zelf
vanuit mijn keukenraam zien, met mijn eigen kijkertje. Europa, waarschijnlijk.
Die kijker was niet goedkoop, maar… hoe moeilijk kan het zijn?!
Beter laat dan nooit! Ik maak het gelukkig nog hoogstpersoonlijk
mee. Déze wordt van ons. Europa! It’s in the name. Het heeft zo moeten zijn.
Wat zullen die Amerikanen op hun neus kijken! Mars hebben ze onderling al verdeeld.
Maar Mars blijkt dus zo dood als een pier. Laat die Yankees maar lekker aan een
dood paard trekken! Op dat lijk kunnen ze hooguit hun overtollige mest nog
kwijt. Of hun kernafval, desnoods. Anyway: als het Europa niet is, dan is het
Io! Niet toevallig Italiaans – ik heb een huisje in Toscane – voor ‘ik’. Io
lijkt, inderdaad, op mij. Io barst letterlijk van energie. Zowel vulkanisch als
elektromagnetisch, het kan niet op! Zulke kansen zie ík persoonlijk zonder
telescoop!
Van nature ben ik een pionier, al zeg ik het zelf. Mijn
leven lang heb ik nooit iets anders gedaan dan grenzen verleggen. In de
praktijk overigens vooral die van anderen. Noem dat laatste gerust mijn
specialiteit. Ik trek die kar! Je zou kunnen zeggen dat ik dat kleine, maar supersterke
sleepbootje ben dat die trage meute naar volle zee sleept. Of, in dit geval, de
ruimte in. Net zo makkelijk. Uit de comfortzone! Daar ben ik dus ondernemer
voor. Laat dat maar aan mij over. Ik met pensioen? Net nu het interessant
wordt?! Over my dead body!
Zo zag ik destijds meteen het verdienmodel in die
windturbines. Het landschap verandert. Daar helpt geen moedertjelief aan! Een
mens moet met zijn tijd mee. Thinking Big, ziedaar mijn tweede specialiteit.
Dus liet ik, hoogstpersoonlijk, het eerste windmolenpark van zowat vierhonderd
meter hoog bouwen. Driehonderd turbines. Net zo makkelijk! Die Groningers
piepten wel, maar ze wilden toch zo nodig van het gas af? Na die extreem zware
beving in eenentwintig waren hun centjes bovendien op. Zulke kansen ruik ik.
Dan sla ík mijn slag. Dat procentje van de winst ging er overigens in als koek.
Laten we eerlijk wezen: dat is meer dan ze voor hun gas ooit gekregen hebben.
Komt uiteindelijk, via de belastingdienst, wel weer bij me terug. Slagschaduw? Google
Glass op je snufferd en je ziet er niks meer van!
Maar ik dwaal af. Bij Jupiter! Dit opent perspectieven. Om
te beginnen waait het daar altijd. Op Jupiter betekent ‘in ’t rood’ dat je daar
bent waar het gebeurt: in het oog van die bloedrode storm. Ja, dommerdjes, daarbinnen
is het juist rustig! Out of the box, into the storm! Evenals Io schijnt dat andere
maantje, Europa, trouwens te bulken van energie: getijdenwerking, waterstof...
Hoe het precies met dat buitenaardse leven zit moeten we natuurlijk
nog zien. Maar of het nou witjes, zwartjes, geeltjes (wie kent ze nog: investeerde
ík destijds in aandeeltjes…) of groentjes (mijn favorieten: minimumloontje,
geen gezeik) zijn: het moet raar lopen wil ík er mijn voordeel niet mee doen!
Ik dus gelijk mijn zoon gebeld. Telefoon stond uit. Lag
natuurlijk nog in zijn nest. Dus ik er naar toe, met de zelfrijdende wagen. Buitenwijk,
eengezinswoninkje. Zijn zelfgebouwde huis was niet meer te redden na de watersnoodramp
van 2026. Zoiets zal mij niet gebeuren, ík woon op zand! Toch heb ík hem aan deze
nette woning geholpen. Ik blijf zijn vader! Eindelijk, daar is ie. Groezelig
peignoirtje, ogen halfdicht, moordlustig…
Dick Poldermans (Ondernemer, 1950)
II: de zoon
Verlies
Vanochtend mijn vader aan de deur, pathetisch vroeg. Had een
bericht ontvangen over De Ontdekking van Buitenaards Leven. Buitenaards leven!
Geen weldenkend mens betwijfelt het bestaan daarvan! Hoeveel planeten buiten
ons sterrenstelsel zijn er niet ontdekt met vergelijkbare omstandigheden als de
aarde?
Maar, godzijdank, wel allemaal op veilige afstand! Gelukkig
worden wij, mensachtigen, voorlopig niet oud genoeg om de boel elders ook nog
eens te verzieken. Tenminste niet binnen één generatie. Groente kweken,
onbespoten binnenklimaatje of kindertjes baren op een ruimteschip? Dát zit er
nog even niet in, pa! Maar mijn vader ziet ze alweer vliegen, dollartekens in
de ogen. Zelfs voor mij zag hij nog wel een rolletje weggelegd, als ‘kolonist’.
De mislukte zoon die elders zijn geluk mag beproeven! Hoewel, voorlopig, met
een enkele reis: ‘Vergeet vooral de spiegeltjes en de kraaltjes niet, zoon!’
Het nieuws over buitenaards leven zal wel over zo’n Jupiter-maantje
gaan. Verschillende ruimtesondes scheren daar nu alweer enkele maanden langs.
Enfin: voor het eerst is buitenaards leven dus daadwerkelijk wetenschappelijk
aangetoond. En als iets we-ten-schap-pe-lijk bewezen is, dán bestaat het pas,
nietwaar? Helaas wil het er bij mijn pa niet in dat het vermoedelijk om
eencellige organismen gaat, nota bene zorgvuldig verborgen onder een dikke laag
ijs. Knappe jongen die daar een slaatje uit weet te slaan!
Pas drie uur later heb ik hem de deur uit kunnen werken.
Zodra de emoties opliepen, nam mijn zoon ons gekibbel stiekem op. ‘Een
interessant generatieconflictje’, aldus Ilias. Toegegeven: ik ergerde me
wezenloos aan die man. En niet bepaald voor het eerst. Zo geloofde pa,
beroeps-optimist, tot voor kort niet in klimaatverandering. Pas toen Rotterdam
vier meter onder water stond (2026) viel het kwartje. Voor die tijd lulde hij
wel mee, maar vooral vanwege die eeuwige verdienmodellen, naar eigen zeggen ‘zijn
specialiteit’.
Want mijn pa zou zichzelf niet zijn, als hij niet
onmiddellijk een oplossing paraat zou hebben. Een peperdure oplossing weliswaar,
voor een – volgens hém dan – niet-bestaand probleem! En die oplossing lag, je
raadt het al, buiten ons. Zijn ‘ambitieuze’ project om overtollige mest op Mars
te dumpen mislukte wel, helaas. In heel West-Europa moest de was naar binnen toen
zijn strontschip explodeerde. Maar nu laten die Jupiter-manen hem dus niet meer
los. ‘Elektromagnetische energie op Io’, orakelt hij, ‘ik zíe dat soort
kansen’. Maanziek, die man!
Als ik zelf geen kinderen had zou ik bijna wensen dat zich
onder die ijskap van Europa levensgevaarlijke bacillen verschuilen, die het
uitgerekend op de mensheid hebben voorzien. We moeten zien te voorkomen dat
deze plaag, homo sapiens sapiens, zich óók nog over de ruimte zal verspreiden!
Die ouwe vroeg mijn zoon al hoe hij het zou vinden om ‘kindertjes te maken in
een ruimteschip’. Zou hij beseffen dat de atmosfeer op andere hemellichamen
voor aardbewoners extreem giftig is? De temperaturen ondraaglijk? En maar
plannetjes maken, stuk onbenul. Zou hij seniel worden?
Toch zit er, om zo te zeggen, een addertje onder dat ijs.
Europa zal die vervloekte Quants wel weer naar het hoofd stijgen. Mij noemen ze
een romanticus, met mijn ‘vogeltjes’. Maar al die idiote fantasieën over de
toekomst, dat is hip! ‘Visie’, noemt mijn bloedeigen vader zoiets. Eerst je
eigen planeet volledig uitwonen, om hetzelfde vervolgens elders nog eens
dunnetjes over te doen!
Mijn zoon grinnikt. Zijn telefoon papegaait ons gebekvecht
al. ‘Laat opa toch’, aldus Ilias, ‘hij bedoelt het goed, ’t is voor jouw
erfenis. Tenminste, dat zegt ie’. Ondeugend lachje, en daar gaat hij alweer.
Kierkegaard op zijn schouder, gitaar onder de ene, ‘De allernieuwste gids met
niet-bestaande vogels van Europa’ onder zijn andere arm. De vorige drie deeltjes
heeft hij stukgelezen. Melig gedoe! Maar die rijk geïllustreerde vogelgids die
ik hem gaf leest hij niet: ‘Allemaal uitgestorven pap. Behalve die rotmeeuwen
dan!’
Ha, eindelijk meer nieuws! Het blijkt inderdaad om Europa te
gaan. Eencellige organismen onder het ijs, om precies te zijn. Zie je wel! De
ijslaag blijkt dunner, het water daarentegen dieper dan gedacht. Kraamkamer? De
geschiedenis herhaalt zich…
Koen Poldermans (Dr. Ir., 1980)
III: Ilias
Small conversation, 01-04-2030
“Vertel mij nou eens,
pa, waarom jij ééncellige organismen ineens zo ontzettend interessant vindt.”
“Astronomie heeft mijn interesse. In mijn bergchalet staat
een puik telescoopje…”
“Doe niet alsof je achterlijk bent, want dan ga ik het nog
geloven. Ik heb het over één-cel-li-ge organismen…”
“Buitenaards leven, precies. Eindelijk! Blikveld uitbreiden,
niet dat benauwde. Persoonlijk heb ik niets met beperkingen…”
“Mag ik je erop wijzen, pa, dat men nog dagelijks onbekend
leven in aardse diepzeeën ontdekt? Fascinerende soorten, onverklaarbaar lévend
zonder daglicht en zuurstof. Daar hoor ik jou nooit over. Terwijl dat veel
boeiender is dan dat buitenaardse leven van jou!”
“Jongen, wat is jouw blikveld toch beperkt. Wat doe jij
eigenlijk met die duurbetaalde titels van je? Klaagbrieven schrijven naar
prominente persoonlijkheden!”
“Minister Fresco bedoel je? Dat mens is dóódeng! [slaat op
tafel] Hoogstpersoonlijk haar eigen ministerie bekokstoofd: Extraterrestrial
Energy Reinventing Industrial Ecology. Voel je ‘m, pa?! EERIE! Vertaling,
speciaal voor jou: spóók-ach-tig! Maar één dingetje pa: van die ééncelligen zal
jij niet rijk worden! Als jij braaf bent krijg jij van Sint een gids over
niet-bestaande buitenaardse bullshit óp Europa…“
“Onze minister neemt haar verantwoordelijkheid. Zelf voel ik
aan mijn water dat ontwikkelingen onvoorstelbaar snel zullen gaan! Oké, zonder jou
dan! Ik vind wel een stel vrijwilligers…”
“’Aan mijn water’ [zeikerig stemmetje] Meneer voelt aan zijn
water dat de grond nu echt te heet onder zijn voeten wordt. Ja, we moeten wel,
hee?! En jij wou even een paar vrijwilligers invliegen? [stemverheffing] Wel ff
een bóómpje voor planten, hee?! Straks speelt je gewéten nog op. Komt je bíefstukje
er weer uit…”
“Ik koos speciaal een slim vrouwtje, als moeder voor mijn
kinderen. Maar hij begrijpt nergens iets van! [zucht pathetisch] Vooruitgang…”
“Vooruitgang?! In wat voor wereld leef jij? Alles gaat naar
de klote man! Mensapen? De allerlaatste exemplaren in de dierentuin!
Woudreuzen? Allemaal opgestookt in die biomassacentrales van jou! Insecten?
Platgespoten! Vooruitgang, noemt hij dat!” [rolt met ogen]
“Jij bent een romanticus. Jij idealiseert het verleden.
Insecten, getverderrie! Mep ik altijd dood!”
“Jij bent zelf een romanticus! Een levensgevaarlijke
bovendien! Weleens over nagedacht?! Je weet wat je had, maar niet wat je krijgt.
Het verleden was nog niet zo gek! Verbazingwekkend concréét eigenlijk. Neem de
nachtegaal. YouTube-filmpje, voor Ilias. Leeuweriken? Uitgestorven! Maar die
fantastische toekomst van jou wordt, hoogstwaarschijnlijk, de hél. Op áárde!
Gebruik je hersens man! Kijk eens uit je doppen!”
“Ik heb mijn leven lang hard gewerkt. Ik zet mij al jaren in
voor duurzame energie. Ik ben mijn gewicht in goudstaven waard… “
“Gewícht?! Door gebrek aan gewicht omhoog gevallen, zal je
bedoelen. Nu ik erover nadenk: het luchtledige is, inderdaad, jouw unieke
specialiteit!”
“Jij zegt het…”
Great Conversation, 01-04-2030
“De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en
kent hem niet”, mompelt Ilias. Hij kriebelt het kauwtje op zijn schouder over de
kop en fluistert “Kriek, wat moeten we daar nu allemaal van denken?” Schaterlachend
– “tsjaktsjaktsjak” – duikt Kierkegaard op de resten van het ontbijt. Ilias
rent naar buiten en werpt zichzelf languit in het gras. Een duif, meegevoerd
door een fris briesje, landt aan zijn voeten en pikt in de aarde. Verstrooid
plukt Ilias enkele uitgebloeide wilde bloemen. De zaadjes verspreidt hij aandachtig
over het gazon. Een bleke maar volle maan knipoogt hem toe en verdwijnt achter
een wolk. Dan begint het te regenen.
Epiloog
De vraagstelling ‘welke gevolgen kan de ontdekking van
buitenaards leven hebben voor de mensheid’ is verontrustend antropocentrisch.
Voorlopig breidt de mensenplaag zich immers uit, ongehinderd door natuurlijke
vijanden. Een perpetuum mobile van winst en verlies, zowel geest als stof meedogenloos
onderwerpend. Dat onze ambitieuze medemensen andere hemellichamen, al dan niet
met leven, eveneens zullen koloniseren lijkt bijna onvermijdelijk.
Maar, wie weet, kan een – desnoods door buitenaards leven
geïnspireerde – veeltalige bewustzijnsverruiming tenminste ons navelstaren doorbreken.
Om, op termijn, de oorspronkelijke en heilige band tussen mens en natuur te
herstellen. De vrucht van deze oeroude dialoog herbergt onvermijdelijk
subjectieve waarheden: wild, verhalend, poëtisch, trefzeker en eigenwijs.
Ketters, zo je wilt.
NB: dit essay werd ingezonden voor de NRC-KNHW essaywedstrijd van 2018. Het verhaal is niet in de prijzen gevallen.
Reacties
Een reactie posten